Velum Quadragesimale
Ja, dat is inderdaad even een lastig woord. Dan maar beter direct de vertaling: ’40 dagen dekkleed’. En dat kennen we in De Bron als hongerdoek. Er hangt er al heel lang eentje. Altijd. Oorspronkelijk hing het velum (laten we het voor ’t gemak maar even zo noemen) in rooms-katholieke kerken gedurende de Vastentijd tussen het middenschip en priesterkoor… ter bedekking van het altaar. Door het zicht op het altaar weg te nemen zou men aangespoord worden om te gaan bidden en tot inkeer te komen. Vanwege de Vastentijd en het daarmee gepaard gaande hongergevoel, kwam de benaming honger- of vastendoek in zwang. Het hongerdoek wordt veelal versierd met Bijbelse taferelen: van het scheppingsverhaal tot aan de laatste levensdagen van Jezus. En in latere tijden ook met voorstellingen van missioneringsarbeid. Na de Reformatie (16e eeuw) verdween het gebruik van het hongerdoek. Op de website van Kerk in Actie valt te lezen: “In 1976 blies Misereor, de Duitse missieorganisatie, de Middeleeuwse traditie nieuw leven in, om de bezinning op het leven en lijden van Jezus in onze eigen tijd te verdiepen en versterken.
In memoriam Henk Weide
Op woensdag 1 maart jl. is in het Heymanscentrum op de leeftijd van 82 jaar ons gemeentelid van het eerste uur overleden: Henk Weide. Henk was al enige tijd ziek en werd daarom, met de hoop op herstel, in het Heymanscentrum verzorgd. Zijn overlijden kwam onverwacht.
Henk kwam met zijn vrouw Liesbeth en hun dochters Tineke en Margreet in 1979 als één van de eerste wijkbewoners in Beijum wonen. Van het begin af aan waren zij zeer actief en betrokken bij de kerk en de wijkgemeente. Hervormd en Gereformeerd gingen direct al samen met elkaar op weg. Ook werd vrij direct de samenwerking met de Katholieke parochie gezocht. Dat leidde later tot maandelijkse oecumenische diensten, een traditie die tot op de dag van vandaag bestaat. Henk was samen met anderen, trekker van die eenwording en de oecumene. ‘We hebben immers dezelfde God’. Henk heeft veel functies binnen de wijkgemeente vervuld. Hij was de eerste scriba van de wijkgemeente, ouderling en afvaardiging naar de Centrale Kerkenraad. Samen met Liesbeth verzorgde hij jarenlang de wijkadministratie. Ook was hij vanaf het begin lid van de mannengroep, opgericht door de toenmalige predikant Jelle van Loon. De wijkgemeente is hem veel dank verschuldigd.
‘Als de graankorrel sterft . . . ’
In dit oratorium wordt aandacht besteed aan drie thema's. In het eerste thema wordt het leven van Jezus gevolgd vanaf de eerste aankondiging van zijn lijden. Jezus zegt vaak dingen die zijn toenmalige luisteraars noch wij begrijpen. Hij heeft veel aandacht voor de innerlijke Vrede van de mens, maar laat de maatschappelijke en politieke verhoudingen van zijn tijd niet buiten zijn beschouwingen en handelingen. Voor wat hij wil overbrengen zijn deze uitspraken kenmerkend:
‘Wie zijn/haar leven wil redden zal het verliezen, maar wie het om mij verliest zal het redden’.
‘Wat heb je eraan als je de hele wereld wint, maar schade lijdt aan je ziel’.
En de centrale tekst van het oratorium is: ‘Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf, maar als zij sterft brengt zij veel vruchten voort’.
Het tweede thema is dat van de erkenning dat lijden en dood bij het leven horen en dat zij kunnen bijdragen tot innerlijke groei en een beter verstaan van de zin van het leven.
Als derde thema wordt het grote gebeuren van dood en opstanding, vernieuwing en wedergeboorte gevierd. In liturgie en traditie heeft het Lijdens- en Paasverhaal ook deze betekenis gekregen. Met de steeds terugkerende regels uit het kerstoratorium ‘Als appelbloesem in de winter’ wordt de samenhang tussen Kerstmis en Pasen aangegeven. ‘Licht dat terugkomt, hoop die niet sterven wil, vrede die bij ons blijft’. (Uit het voorwoord van het koorboek 1996)
De teksten zijn van Marijke de Bruijne en de muziek is van Anneke Plieger-van der Heide, Peter Rippen en Chris van Bruggen.
De Magdalene laundries.
Harrie Medema, lid van De Bron, is in 2022 afgestudeerd aan de Klassieke Academie in Groningen. Deze beroepsopleiding voor de beeldende kunst heeft het voor hem mogelijk gemaakt zich als kunstenaar verder te ontwikkelen. Harrie is afgestudeerd op het onderwerp van de Magdalene laundries. Dit waren wasserijen waar Ierse vrouwen werden opgevangen die ongewenst zwanger waren geworden, of waarvan de familie vond dat ze niet pasten in het gezin of gemeenschap. Jaren van opsluiting en hard werken was hun lot. De wasserijen werden geleid door katholieke nonnen, die het leven van de opgevangen vrouwen vaak tot een hel maakten. De eenmaal geboren kinderen werden weggehaald en via adoptie geplaatst in vaak Amerikaanse gezinnen. De laundries zijn in de jaren ‘90 van de vorige eeuw gesloten, de trauma’s van de vrouwen en hun elders opgroeiende kinderen zijn nog niet verwerkt.